Verslag DACE webinar: "Hoe wordt Parametrische Analyse in de praktijk toegepast in de defensiesector?"
19 juni 2020 om 13:57 0 reacties
Parametrische analyse in de defensiesector
Door de coronacrisis kon de normale contactbijeenkomst in juni 2020 geen doorgang vinden en werd in plaats daarvan het eerste DACE webinar georganiseerd.
Onderwerp van dit webinar was hoe in de defensiesector de parametrische analyse wordt toegepast voor kostenramingen. Een heel palet aan defensiespullen kwam voorbij deze middag, van fregatten en onderzeeboten, van Mirages en Hercules vliegtuigen, van F16 en F34 straaljagers tot en met complexe ICT-systemen met exotische namen als AIRC2IS, ISMERCO en CBRN.
DACE-voorzitter Robert de Vries faciliteerde het webinar vanuit een studio op het oude defensieterrein in Amsterdam Centrum. Voor hij de sprekers introduceerde, bracht hij de uitgave van de 34e editie van het DACE-prijzenboekje onder de aandacht; inmiddels bestaat dit instituut 50 jaar. Verder riep hij op vooral gebruik te maken van de interessante cursussen, die gewoon doorgang vinden, ook in coronatijden. Verder wordt nog dringend een redacteur gezocht voor het blad ViewOnValue.
Marine: life cycle costing nu en in de toekomst
De eerste spreker deze middag was Marcel Smit van TNO, die werkzaam is bij de afdeling Maritieme Systemen van Defensie Materieel Organisatie. Bij de marine wordt al sinds lange tijd gewerkt met life cycle costing en dat zal ook weer gebeuren bij de komende vervanging van fregatten en onderzeeboten. De ervaring die de marine daarbij heeft opgedaan is dat het life cycling costing proces twee hoofdkenmerken moet hebben: gezamenlijk en iteratief. Het beste resultaat komt als gezamenlijk wordt gewerkt met technici, gebruikers, onderhoudsmensen en financiële experts. Het is altijd een afweging van ‘wat willen we’ versus ‘wat kunnen we betalen’. Een advies van Marcel is om er zo vroeg mogelijk bij te zijn, ook al is de raming dan nog zo grof. Vaak wordt dan het budget al bepaald en daarbij is het waardevol om die eerste inschatting te zien ontstaan en vervolgens verfijnd te zien worden.
De afdeling Maritieme Systemen gebruikt een standaardkostenboom met als hoofdonderwerpen de investering, de exploitatie en de afstoting. Belangrijk is om die exploitatiekosten goed in beeld te hebben en niet alleen naar de investeringskosten te kijken. Anders koop je mogelijk een kat in de zak en is het marine platform erg duur in gebruik. Voor de investering worden verschillende rekenmethoden gebruikt. Voor het materieel, de onderdelen van het platform, wordt bijvoorbeeld de CER, Cost Estimation Relationship, ingezet. In deze tool is veel ervaring van eerdere platformen ondergebracht en met een eenvoudige opgave van parameters zoals gewicht en vermogen, kan al een betrouwbare raming worden opgesteld. Voor de SEWACO, de marine-term voor alle sensoren, wapen- en commandosystemen, wordt gewerkt met een shoppinglist met prijzen. Voor alle overige kostenposten wordt gewerkt met vaste percentages als onderdeel van de investering. Deze vaste percentages zijn gebaseerd op ervaringsgetallen. Zo zijn er ook methoden voor de exploitatiekosten; kosten waarvoor de politiek ook altijd speciale belangstelling heeft bij de besluitvorming. Algemeen geldt dat de exploitatiekosten van een nieuw platform niet hoger mogen zijn dan van het platform dat vervangen wordt.
Maritieme Systemen wil de rekentools verbeteren door deze verder te standaardiseren en professionaliseren. Dit betekent gedetailleerdere CER’s met technische kenmerken, financiële data, allemaal gebaseerd op een regressieanalyse van grote hoeveelheden platformen. Doordat er steeds nieuwe schepen bijkomen is de verwachting dat de voorspelling ook steeds beter wordt. Deze verbeterde tool wordt nu ingezet voor een nieuw schip. De ervaring is dat het weliswaar veel tijd kost, met alle parameters die aangegeven moeten worden, maar de eerste resultaten zijn hoopvol. Ook in het buitenland is men bezig met dit soort tools, waardoor gebruikerservaring gedeeld kan worden. Dat geeft uiteindelijk steeds beter vertrouwen in de ramingen bij de besluitvorming over nieuwe maritieme systemen.
In de toekomst wil men steeds meer gaan monitoren, zodat afwijkingen goed verklaard kunnen worden. De ambitie is om steeds meer te combineren met andere tools zoals OPUS voor reserve-onderdelen en RAM commander met beschikbaarheid en betrouwbaarheidsdata, zodat een nog hoger niveau in asset management kan worden bereikt.
Hangar Queens
De tweede spreker was Michail Bozoudis, sinds 2019 werkzaam bij de NATO en daarvoor 20 jaar werkzaam bij de Griekse luchtmacht. Hij deelde deze middag een ervaring die hij had met de life cycle costing van een Mirage 2000-5 en Hercules C130-H vliegtuig. Er was al een rekenmodel ontworpen waaruit naar voren was gekomen dat kenmerken als ‘leeggewicht’ en ‘brandstofgebruik’ belangrijke voorspellende waarden hadden voor de exploitatiekosten; de kosten per gevlogen uur. Daarnaast was gebleken dat de exploitatiekosten daarbij ook nog eens twee derde van de life cycle kosten bepaalden. Op basis daarvan was de Mirage als favoriet naar voren gekomen, ook wel logisch omdat deze een laag gewicht heeft en weinig brandstofverbruik kent. De Hercules was als duur uit deze berekening gekomen met name omdat deze veel zwaarder is.
Bij doorrekening achteraf bleek echter het omgekeerde. De Hercules was goedkoper in gebruik en de Mirage duurder. Uiteindelijk bleek dit te herleiden naar een niet optimale supply chain voor onderdelen van de Hercules waarbij uiteindelijk oudere toestellen, de zogenoemde Hangar Queens, werden gekannibaliseerd. In de administratieve systemen kwamen deze materieelkosten vervolgens niet voor waardoor de exploitatiekosten veel lager uitvallen. Bij de Mirage deed zich een ander effect voor. Hier was geen raamovereenkomst voor onderdelen en onderhoud gemaakt zoals te doen gebruikelijk met Amerikaanse leveranciers. Uiteindelijk was men overgeleverd aan prijsstijgingen zonder daar enige invloed op uit te kunnen oefenen. Dit leidde tot veel hogere exploitatiekosten dan verwacht.
Deze boodschap was niet altijd makkelijk voor de teams die bij de aankoop betrokken zijn geweest, maar geeft goede lessen voor de toekomst. In Griekenland is men nu benieuwd naar de ervaring in Nederland met de exploitatiekosten van de F16 en F34.
De gaafste NATO-afdeling
De laatste spreker deze middag was Jacek Pachoki, werkzaam bij de NATO Communication and Information Agency, de NCIA. De leukste afdeling van NATO volgens Jacek.
Om de digitale agenda van de NATO te ondersteunen, richt de NCIA zich op alles wat met ICT te maken heeft of zoals het in formele NATO-taal heet: de C4ISR ofwel Command, Control, Communications, Computers, Intelligence, Surveillance and Reconnaissance, inclusief de Cyber en Missile Defence. Daarbij werden een aantal projecten door Jacek getoond zoals de AIRC2IS ten behoeve van onder meer luchtafweer, de CBRN ten behoeve van chemische, biologische, chemische, radiologische en nucleaire defensie. De NCOP levert alle gegevens van een slagveld en de ISMRCO levert ook in vredestijd hulp aan onderzeeboten. De gemene deler van al deze projecten is dat het software intensieve projecten zijn, ofwel SIP’s in NATO termen.
De vraag is hoe die projecten gemeten kunnen worden om er vervolgens de kosten van te bepalen. Om dat uit te leggen maakt Jacek onderscheid tussen functionele eisen en niet-functionele eisen. Een functionele eis is bijvoorbeeld dat met de radar een bepaald object opgespoord moet kunnen worden. Een niet-functionele eis zegt meer over hoe snel of betrouwbaar dat moet worden gedaan of welke beschikbaarheid de radar moet hebben.
Om de kosten van een nieuw project te bepalen, wordt de functiepuntenanalyse toegepast, waarin alle functionele eisen worden opgenomen. Daarmee pel je met allerlei vragen de functionele eisen af, zoals welke input heb je nodig en waar haal je die vandaan, welke algoritmes of andere bewerkingen worden op die input gedaan en welke soort van output is waar nodig; is het een geluid of is het misschien informatie op een beeldscherm of moeten ergens lampen gaan knipperen. Bij elke beweging van data horen functiepunten en die kunnen bij elkaar worden opgeteld. Dit geeft een beeld van hoe de software er uit zal zien. Verder is de functiepuntenanalyse systeemonafhankelijk, d.w.z. dat het niet uitmaakt op welk systeem de software gaat draaien.
Die uitkomst van die analyse is input voor een tool waarmee de kostenberekeningen worden gemaakt. Die tool bevat een knowledge base met historie van eigen projecten en bijhorende parameters. Vervolgens worden Monte Carlo-berekeningen uitgevoerd met een kostenraming als resultaat. De raming kan worden gebruikt om een budget voor een nieuw project te bepalen of om sterker te staan in contractonderhandelingen.
Klik op bovenstaande afbeelding om de DACE Webinar terug te kijken
Presentatie Marcel Smit
Presentatie Jacek Pachoki
Presentatie Michail Bozoudis
Antwoorden op de vragen die gesteld zijn tijdens het webinar "Hoe wordt Parametrische Analyse in de praktijk toegepast in de defensiesector?"